Schakel tussen twee scholen
Herman (Hermanus Johannes) van der Veen werd geboren op 20 februari 1923 te Steenwijksmoer als zoon van Johannes Hermanus van der Veen en Gerritdiena Meijerink.Hij was de oudste van tien kinderen en zijn vader was eerst veenmachinist en later dorsmachinehouder. Loonwerker zouden we nu zeggen, want hij dorste tegen betaling met zijn machine “de boeren bij langs” Toen Johannes en Gerritdiena in 1922 trouwden, kochten ze het kleine kerkje, dat in gebruik geweest was bij de Steenwijksmoerse protestanten en richtten dat in als woning. Herman werd dus in dit gebouwtje, dat overigens in 1937 totaal verbouwd werd, geboren.
In 1929 ging hij naar school, naar de openbare natuurlijk, want dat was toen nog de enige in het dorp. Er waren vier leerkrachten en Herman kwam bij juffrouw Pieters, die de eerste en de tweede klas onder haar hoede had.Verder waren er nog juffrouw Willems in de derde en de vierde klas, meester Heskamp in de vijfde klas en “hoofdmeester” De Haan in de zesde.Toen Herman zeven jaar was, liep hij als oudste kind elke zondagmorgen met zijn moeder naar de vroegmis in Coevorden.Na de dienst mocht bij bij de snoepwinkel van Niewold aan de Markt voor een stuiver vijf toffees kopen, die hij thuis met zijn vier jongere broers mocht opeten. Geluktoffees!
Herman had dus al wat ervaring met het “lange afstand” lopen, toen in de derde klas de katholieke leerlingen een morgen per week naar de “lere” in Coevorden gingen.Pastoor Goldenberg en vanaf 1933 pastoor Bouters gaven de Steenwijksmoerse kinderen dan godsdienstles in de Sint Willibrordusschool en bereidden de jongsten voor op de eerste communnie.Die deed heramn dan ook in Coevorden, in de statige Sint Willibrorduskerk.Onder alle denkbare weersomstandigheden liepen de katholieke kinderen van Steenwijksmoer naar Coevorden en dezelfde morgen weer terug.Een boterham voor na de lere kregen ze mee.Om elf uur moesten ze weer op school zijn, maar meester De Haan werd nooit kwaad, als ze wat later kwamen.Daarvoor had hij teveel met zijn leerlingen te doen, die zo lang hadden moeten lopen.Daar dachten de Coevorder leerlingen van de Willibrordusschool heel anders over.Die vonden de Steenwijksmoerse kinderen maar boerenpummels en lieten hen dat ook duidelijk merken.Nee, ook wat dat betreft was de wekelijkse gang naar Coevorden geen pretje. Maarja, het moest! Op 1 mei 1933, Herman was toen tien jaar en zat in de derde klas bij juffrouw Willems, ging hij met het grootste deel van de schooljeugd en met meester Heskamp over naar de Sint Theresiaschool.
Dat was wat!Een splinternieuwe school met vijf lokalen en met nieuw meubilair, een ingang als een kapel en een grote speelplaats erachter werd in gebruik genomen.herman kwam bij juffrouw Haarsma in de klas en verder waren er nog hoofdmeester Veldhuizen, juffrouw Pragt, juffrouw Assen en natuurlijk de al vertrouwde meester Heskamp.Nieuw was ook dat pastoor Slosser tweemaal per week godsdienstlessen kwam geven en dat de langdurige wandelingen nu voorgoed voorbij waren.Als de pastoor binnenkwam, gingen alle kinderen naast de bank staan en groetten in koor:”Dag meneer pastoor” Slosser zei dan al naar gelang zijn humeur:”Dag lieve kinderen”of “Dag jongens en meisjes” en vervolgens:”Ga nu maar weer zitten” Dan begon de les en iedereen lette goed op, want voor meneer pastoor had men diep ontzag.
Meester Veldhuizen was aanvankelijk heel streng en dat was ook wel nodig.’t Was immers een allegaartje van bij elkaar gebrachte leerlingen, dat zijn school binnenkwam.Kinderen van de openbare school “op de vossebelt”, van de Willibrordus school in Coevorden en van de plaatselijke openbare school moesten eerst nog aan elkaar en aan nieuwe regels wennen.Mede om de eenheid te versterken organiseerde Veldhuizen al heel snel schoolreisjes voor de hoogste drie klassen.Dat van 1935 is Herman het best bijgebleven.met door de boeren gratis beschikbaar gestelde paard- en wagens reden de kinderen eerst naar de halte van de EDS bij de Algemene Begraafplaats aan de Looweg in Coevorden.Met de stoomtram van negen uur ging de reis vervolgens verder naar Emmen naar de dierentuin, die juist (op 30 mei 1935) was geopend.Na de bezichtiging van de wilde dieren werd het meegebrachte brood opgegeten, waarbij op kogelflesjes met limonade getrakteerd werd.Om ongeveer drie uur stapten de kinderen bij de halte aan de Looweg weer uit de tram, waar de boeren stonden te wachten.Die hielden zich nauwgezet aan de afgesproken tijd, want er moest ook nog gemolken worden.
In 1937 ging Herman, na de zevende klas doorlopen te hebben en na een toelatingsexamen naar de Rijks HBS in Coevorden.Meester Veldhuizen vond hem daar uitermate geschikt voor en wist zijn ouders zo ver te krijgen, dat ze toestemming gaven.Ze hadden echter geen geld om de studieboeken te kunnen betalen, maar HBS-directeur Mantel zegde hen toe, dat daarvoor gezorgd zou worden.Herman was de eerste leerling van de Theresiaschool, die naar de HBS ging.Sommige jongens gingen ook al naar Coevorden naar de Ambachtsschool, maar voor de meeste leerlingen was na de achtste klas de opleiding voltooid.De jongens gingen dan aan ‘t werk “bij de boer” en de meisjes werden er dienstmeid of dienstbode bij een familie in de stad (Coevorden).
Herman kreeg het niet gemakkelijk op de HBS.Hij kon uitstekend meekomen, dat was het niet, maar de boeken bleken toch een probleem.In het eerste studiejaar ging het goed, maar daarna kwamen ze vaak te laat of helemaal niet.Dan leende hij ze tussen de middag van de medeleerlingen en ging in ‘t fietsenhok, ‘s winters in de kou, zitten leren.Mede hierdoor bleef hij in de derde klas zitten en behaalde na zes jaar, in 1943, zijn diploma HBS-B.Hij liet zich direct inschrijven op de Rijkskweekschool, die in hetzelfde gebouw was ondergebracht en kreeg het jaar daarop een oproep van de “Arbeitseinatz” om voor de Duitsers tewerkgesteld te worden.In de overtuiging hiervan door zijn, gaf hij er geen gevolg aan.De oorlog liep op een eind en men stelde hem te werk bij een boer in Emlicheim.
Hij trof een goede baas, die hem elke zondagmorgen na het melken vrij gaf om naar zijn ouders in Steenwijksmoer te fietsen.’s Avonds moest hij dan weer terug zijn en, bang voor represailles tegen zijn familie, dacht er niet aan thuis te blijven en onder te duiken.Pas kort voor de bevrijding bleef hij in Steenwijksmoer om op 9 april 1945 de triomfantelijke intocht van de Canadezen in Coevorden mee te maken.Een paar weken later ging hij met speciale toestemming naar zijn “boer” in Emlichheim terug om zijn werkkleren op te halen.Hij werd er hartelijk ontvangen en er bleef een vriendschappelijke band bestaan.Herman maakte zijn onderwijzersopleiding bij directeur Arkema in 1946 af en kreeg een vaste benoeming aan de katholieke jongensschool in Slagharen, waar een strenge scheiding tussen de seksen bestond. Elke morgen stapte hij om kwart over zeven nuchter op de fiets, want om acht uur moest hij de Heilige Mis voor de schooljeugd bijwonen.Om half negen at hij “een stukkie brood” en ging dan aan het werk.Eerst wat uit de bijbel vertellen en daarna de rest.Dat hield hij tot 1953 vol en toen kreeg hij een vaste aanstelling aan de Theresiaschool in Steewijksmoer.
‘t Was als een thuiskomst: hij hoorde er nu weer helemaal bij!
Maar och, hij was er natuurlijk altijd al bij blijven horen, want hij was steeds betrokken gebleven bij het verenigingsleven.Bij de muziekvereniging Sint Cecilia, waar hij in mee speelde en de beginners de kennis van de instrumenten bijbracht.Bij de voetbalvereniging Protos, waarin hij ook meespeelde en die hij zelf mede had opgericht.Bij het dorpshuis en de gezinszorg, waarin hij bestuursfunctie vervulde.Hij had het er druk mee en voor andere belangrijke zaken als een vrouw vinden om een gezin te stichten had hij schijnbaar geen tijd gehad.Herman bleef lang vrijgezel en bij zijn ouders thuis.Misschien kwam het wel omdat hij nu behoorde tot het “ijzeren vijftal”, dat een activiteitenstempel drukte op de Steenwijksmoerse samenleving: de pastoor, het hoofd der school en zijn vrouw, de gedreven organist Heskamp en hijzelf.Maar aan zijn vrijgezellenstatus werd tenslotte toch geknaagd.Herman fietste dagelijks met Marietje Meijerink, die in 1952 benoemde jonge onderwijzers naar school.Ze was bij hem in de buurt opgegroeid en had aan de katholieke kweekschool in Steenwijkerwold haar onderwijsakte gehaald.Elke morgen woonden ze eerst samen de schoolmis bij om daarna les te gaan geven.Heel geleidelijk kregen Herman en Marietje wat met elkaar en in 1963, Herman was inmiddels al jaren in het bezit van de onontbeerlijke hoofdakte, stapte de vrijgezel dan toch in het huwelijksbootje.Marietje moest als gehuwde vrouw ontslag uit haar vaste betrekking nemen en ze kregen een huurhuis tegenover de kerk toegewezen.Het werden gelukkige jaren, waarin ze drie kinderen kregen.Marietje viel nog vaak in op school en bleef er verder ook nog nauw bij betrokken.Op zondagmorgen ging zij altijd naar de vroegmis en Herman en de kinderen bezochten dan de hoogmis.Daarna kwamen het echtpaar Veldhuizen en organist Heskamp meestal koffiedrinken en dan kwam ook de school regelmatig weer ter tafel.Als raadslid voor de KVP (1958-1970) kreeg hij ook nogal eens met Coevorder schoolzaken te maken.
Herman was de voetbal- en schaatsmeester bij uitstek voor de Theresiaschool. Hij voelde zich met hart en ziel onderwijzer en wist zich in die positie op zijn plaats.Toen schoolhoofd Veldhuizen in 1971 afscheid nam en hij de kans kreeg hem op te volgen, solliciteerde hij heel bewust niet.Als hoofd zou hij ook niet genoeg tijd voor “zijn” verenigingen en het kerkbestuur kunnen vrijmaken en deze activiteiten waren hem lief. Met Arnold Homma, het nieuwe schoolhoofd en ook schaatsfanaat, kon hij het uitstekend vinden en samen met hem en met Henk Juurlink zorgden ze voor de aanleg van een ijsbaan vlak bij de school.Dat hebben de scholen in Coevorden geweten.Telkens vriendelijk uitgenodigd voor onderlinge wedstrijden, keerden ze meestal met lege handen terug.Tegen zoveel dagelijks trainingsgeweld van het duo Van der Veen/Homma waren ze niet opgewassen.Toen Homma in 1972 het initiatief voor een jaarlijkse schoolkamp voor de hoogste klassen nam, vond hij in Herman een enthousiaste medestander.
In 1984 ging Herman van der Veen, eenenzestig jaar oud, met prepensioen.Als oud-leerling van de openbare school, oud-leerling en oud-leerkracht van de Theresiaschool, sport- en verenigingsman ook ten behoeve van de school en kerkbestuurder heeft hij veel beleefd en veel voor Steenwijksmoer betekend.Nu wonen Marietje en hij nog in hetzelfde huis, dat inmiddels hun eigendom is.Nog steeds in hun dorp, bij de kerke en bij de school, temidden van vrienden en bekenden, genietend van hun kinderen en kleinkinderen. Deo Gratias!