Henny Weering
Iedereen zal zich ongetwijfeld nog wel de kruidenierswinkel van Ap (van klepper Gait) en Rieke Weering tegenover de kerk herinneren. Het huis dat nu nog wordt bewoond door onze oudste zus Fenny met haar man Gerrit Bakker (van Gait van Piet). Per definitie waren de katholieke gezinnen in die tijd talrijk en daar maakte het gezin van Ap en Rieke geen uitzondering op en zo mocht ik in 1941 het levenslicht aanschouwen. In het overwegend katholieke dorp ging je dan ook met zes jaar naar de lagere school, de Rooms-katholieke Sint Theresiaschool. Die eerste schooldag zal ik nooit meer vergeten. Me beroofd voelend van mijn vrijheid ging ik met enorme tegenzin aan de hand van mijn oudste zus Fenny op weg naar de eerste schooldag. Vond het maar niks, worstelde me los en nam de benen. Ik was toen kennelijk al rap, want er was niemand die me bij kon benen. Een halve dag hebben ze me lopen zoeken en uiteindelijk vonden ze me in de “venen” midden in een roggeveld. Of ik wilde of niet, ik moest naar school. Uiteindelijk gaf ik toe onder één voorwaarde: Ik wilde beslist naast Tiens (van ome Jan van de bult) zitten. Aan die “eis” werd voldaan en zo kwam ik in de klas bij juffrouw Hofstede. Zonder ook maar iemand van het onderwijzend personeel tekort te willen doen, heb ik aan haar tot op de dag van vandaag de meest plezierige herinneringen. Een geweldig lief mens!! Zo werd je op de lagere school ook vanzelfsprekend misdienaar en pikte je appels, peren etc. uit de rijk bedeelde boomgaarden van pastoor Slosser en meester Veldhuizen. Maar o wee, als ze je betrapten… en dat gebeurde regelmatig. De sancties waren niet mis!
In het dorp had je eigenlijk, met alle respect voor de drumband, maar één mogelijkheid je te vermaken. Voetballen!
Ieder van u zal zich het schoolplein nog wel herinneren met voor de achteringang een tegelplateau. De rest bestond uit grint met hier en daar (drie in het midden) bomen aan de lange en dwarse kanten, welke als doel dienst deden. Altijd werd er op het schoolplein gevoetbald en onbewust schaafde je toen al aan je techniek. Omdat leren ballen (met veter) zo vlak na de oorlog nog een utopie waren, werd er met van alles gespeeld. Als het maar rond was, tot aan tennisballen toe. Op dat grint zowaar niet al te gemakkelijk. Zo werd de Sint Theresiaschool ook uitgenodigd voor het schoolvoetbaltoernooi van de gemeente Coevorden op de Pampert, de thuishaven van de trots van Coevorden, “Germanicus” Voor ons dorp een “stadion” met een echte tribune. Natuurlijk nog niet wetend, dat ik in een later stadium in de mooiste stadions van Europa voor 60 tot 100.000 (Real Madrid) toeschouwers zou mogen spelen. Terug naar de Pampert en het schoolvoetbaltoernooi. Bij aankomst hier werden we natuurlijk minachtend aangezien als de boertjes uit Steenwijksmoer. Op het eind van de dag echter gingen de boertjes er met de fel begeerde beker vandoor na de finale tegen de Parkschool, per definitie de Germanicus-clan, gewonnen te hebben.
Dus moest er in het dorp wel voetbaltalent zitten. En dat zat er!! Destijds mocht je jezelf eigenlijk pas op twaalfjarige leeftijd aanmelden bij een voetbalclub om in competitieverband te mogen spelen. Vanzelfsprekend… Protos! Intussen moest er ook nog wel een beetje geholpen worden in het grote gezin en bracht ik het uiteraard katholieke blad “Ons Noorden” rond. Brood voor bakker Mars en boodschappen uit pa’s winkel! Daarnaast verzorgden mijn zusters Fenny en Annie samen met ma Weering thuis onze geestelijk gehandicapte broer Herre tot aan zijn dood (23 jaar), zowaar een geweldig zware opgave en prestatie. In die tijd heel gewoon, dat iedereen trachtte zijn steentje bij te dragen. Zo ook bij ons. Terug naar het voetballen. Ome Gerard (de slager) had al eens tegen mijn vader gezegd: “Ap, die jongen van jou kan verrekt aardig voetballen” Mijn vader echter wist amper dat er lucht in de bal zat en dacht er het zijne van. Toch kregen wijlen mijn broer Tinus en ik voetbalschoenen, die op de “groei” werden gekocht en toen er voor mij op vijftienjarige leeftijd een uitnodiging in de bus kwam rollen voor het Drentse en later het noordelijke elftal begon toch de begrijpelijke ouderlijke trots de overhand te krijgen.
Mijn vader werd mijn grootste fan en mijn moeder hield plakboeken bij. Zo duurde het ook niet lang dat de eerste BVO (Betaald Voetbal Organisatie) zich aandiende. Of de Weerinkjes (Tinus van ome Jan van de bult, wijlen broer Tinus en ik) een oefenwedstrijd in Sneek wilden spelen op uitnodiging van SC Leeuwarden (het huidige Cambuur). Voor mij resulteerde dat uiteindelijk op achttienjarige leeftijd in een contract; neef Tinus speelde in een later stadium als semi-prof voor SC Drenthe en broer Tinus, die ook heel aardig kon ballen, vond het allemaal wel leuk, maar hij vond het toch ook wel een aanslag op zijn stapavonden, pilsje etc. Als professional moet je nu eenmaal concessies doen op je leefwijze. Jammer, ik had graag met hem ook nog op niveau willen spelen, maar dat vond Tinus allemaal wat teveel van het goede. De allereerste competitiewedstrijd in het betaalde voetbal zal ik ook nooit meer vergeten. We speelden met SC Leeuwarden thuis tegen Vitesse en wonnen met 6-2 en een achttienjarige nieuwkomer ergens uit Steenwijksmoer scoorde… vier maal!
Vervolgens, details zal ik u onthouden, want anders zou ik het hele jubileumboek kunnen vullen, speelde ik voor GVAV (FC Groningen), Spcl. Enschede (FC Twente), Feijenoord en opnieuw Cambuur. In totaal werden het twaalf professionele voetbaljaren met in al die jaren slechts één gele kaart, hiermee aangevend, dat ik een uitermate correcte speler ben geweest en misschien wel te correct. Zonder de andere clubs tekort te willen doen spreekt natuurlijk Feijenoord het meest tot de verbeelding, alhoewel ik als beleving mijn tijd bij de FC Groningen (GVAV) als de mooiste heb ervaren.
Wat een voorrecht voor een sportman uit dat kleine dorpje Steenwijksmoer. Geweldig en God zij dank! Mede door de sport, (naamsbekendheid is wel heel belangrijk) hebben we het ook zakelijk heel aardig gedaan in goede, maar ook heel slechte tijden. Het caravanbedrijf, gestart in 1965, groeide enorm snel. Op een gegeven ogenblik waren het spelen op betaald niveau en de zakelijke beslommeringen van veel reizen etc. een te zware belasting en heb ik mij op vrij jonge leeftijd en in een stadium, dat ik het conditioneel nog heel goed kon bijbenen, toch “mijn wereldje” vaarwel moeten zeggen om me helemaal op de vooral buitenlandse zaken te kunnen concentreren. Zakelijk ging het ons niet zo slecht en zo namen we ook nog eind 1980 de Wagenbouw in de Holwert over en hadden we aardig wat medewerkers. Broer Tinus bedacht de naam van onze vastgoedpoot T en H Holding BV en met enige fantasie en doordenken komt u dan bij T(inus) en H(enny) Holding BV uit. De namen van Protos en Weering zouden tot in de verre omgeving veel bekendheid krijgen door het Protos-Weering Zaalvoetbaltoernooi. Het wordt elk jaar rond de Kerst en Oud en Nieuw georganiseerd en maar liefst honderd amateurverenigingen doen er aan mee. ‘t Is een geweldig toernooi en het wordt vanaf het begin gesponsord door Caravans Weering. Al met al leid ik een intensief, heftig, maar toch lonend leven en ik dank God nog iedere dag, dat hij mij blijkbaar een fysiek sterk en gezond lichaam heeft gegeven, wat helaas niet voor mijn hele familie geldt. We zijn van de twaalf nog met z’n vieren over: Zussen Fenny en Annie, broer Piet en mezelf.
Tot slot! Ik woon reeds meer dan veertig jaar alweer in het Friese Bergum met vrouw Mony, drie dochters en acht kleinkinderen. Sport nog steeds (inderdaad voetballen, tennissen en golfen) en dank God iedere avond voor het slapen gaan zoals ons dat op de Rooms-katholieke Sint Theresiaschool is geleerd voor weer een gezonde dag. En in ‘t bijzonder, dat Hij mij toch veel voorrechten als sportman heeft gegeven.
Rooms-katholieke Basisschool Sint Theresia
Dank voor zo’n mooie basis!!!!!
Het ga u allen goed en moge God u beschermen!!