Op 19 december 1878 kwamen elf Krimse mannen ten huize van Roelof Keuken bij elkaar om een vereniging te stichten, die het algemeen belang van het dorp zou bevorderen. Meester Broekman van de openbare school weerd secretaris en zijn notulen beschreven de geschiedenis van de nu volgende jaren. Alle elf aanwezigen gaven zich op als lid en om de wil samen veel te bereiken te beklemtonen, werd de naam ‘De Eendracht’ gekozen. Men beijverde zich voor een betere straatverlichting, voor wegenaanleg en -verharding, voor het verkrijgen van een markt en een eigen brandweerkorps en men stelde een nachtwacht aan. De goede man verdiende f5,- per week en moest daarvoor elke nacht op pad.
Er moest ook een ‘springbok’ komen, een bok om de talloze geiten te dekken en dat mocht niet zo maar een bok zijn. Daarom kocht De Eendracht de bekroonde bok van de in 1892 gehouden veetentoonstelling in Hoogeveen aan en liet het dier onderbrengen bij een ‘bokhouder’. Een dekking kostte twintig cent, waarvan vijftien voor de houder en vijf voor de Eendrachtskas. Toen herhaalde aanvragen om steun bij projecten als straatverlichting en het aanleggen van een verharde weg naar de begraafplaats bij het gemeentehuis niets opleverden, besloot men aan te sturen op het verkiezen van een eigen gemeenteraadslid. Er was echter nog censuskiesrecht en alleen burgers, die een bepaald bedrag aan belasting betaalden, mochten stemmen of konden gekozen worden. En al had de meerderheid van de Krimse bevolking het niet breed, met steun van anderen moest er toch iets te bereiken zijn, zo rederneerde men.
Het gemeentebestuur werd toeschietelijker en stelde f 30,- beschikbaar voor straatverlichting, waarna de Eendracht bij zeven vonders een lantaarn liet plaatsen. Aanleg van een weg naar de begraafplaats bleef echter een vrome wens. Het gemeentebestuur vond het echter te duur en berichtte Gedeputeerde Staten, dat het ‘het nut van de weg erkenende niet tot aanleg kon besluiten vanwege de hoge kosten!’ De gebroeders Minke, de bekende verveners, schoten te hulp en boden gratis grond aan. Toch duurde het nog tot 1896 voor met de aanleg werd begonnen. Mede dankzij alweer de Minkes, die al eerder grond geschonken hadden, kwam er naast Cafe De Lange aan de Hoofdweg 62 ook nog een markt tot stand. Opgevrolijkt met een draaimolen en een schommel werd ze in mei 1881 voor het eerst gehouden.
Maar De Eendracht maakte zich ook verdienstelijk bij de daadwerkelijke bestrijding van de telkens terugkerende armoede gedurende winter. Seizoenwerkeloosheid was een gesel voor De Krim. In het voorjaar, als de vorst uit de grond was, was er genoeg werk voor kanaalgravers en veen- en landarbeiders, maar als het ‘s winters weer ging vriezen, was er niets meer te doen voor hen. Dan sloeg voor heel veel gezinnen de seizoenswerkeloosheid toe en dan waren er geen inkomsten meer. Veenarbeiders, die niet hadden kunnen sparen voor mindere tijden, namen soms een voorschot bij hun baas, de vervener, maar meestal kochten ze bij hem ‘op de lat’ de levensmiddelen, die ze beslist nodig hadden. Veel verveners dreven namelijk een eigen winkel/cafe, waar de arbeidersgezinnen verplicht waren te kopen of te verteren. Zo stroomden de zuur verdiende loonbedragen weer terug in de beurzen van de bazen en als in het voorjaar het ‘opgeschreven’geld op het loon moest worden ingehouden, waren de arbeiders weer in de macht van hun bazen. Een machtspositie, waaruit ze zich niet meer konden bevrijden en dus was dit een sociale misstand van het zuiverste water.Ook bij ziekte en overlijden waren arbeiders vaak overgeleverd aan de goedgunstigheid van hun werkgevers.
Maar gelukkig was er altijd de kerk nog. Als er geen beroep kon worden gedaan op de baas en zijn nering, kon er altijd aangeklopt worden bij de armenkas van de diaconie. De diakenen bedeelden, gaven zonder er iets voor terug te vragen, maar ze deden dat alleen bij werkelijk hoge nood en letterlijk mondjesmaat. Toch, het om steun vragen bij de diakenen, die dorpsgenoten waren, werd vaak als vernederend ervaren. Veel arme Krimmenaren zijn echter hierdoor van de hongersnood gered. En… bijna iedereen was omstreeks 1900 lid van de Hervormde, Gereformeerde of Christelijk Gereformeerde kerk, waardoor ook bijna iedereen geld bijdroeg of geld ontving.
Hoe dan ook, leven van de kerkelijke armenzorg was niet alleen een uiterst redmiddel, ‘t was ook geen vetpot. Het is toch weer heel bijzonder, dat het juist de zeer kerkelijke penningmeester van de hervormde evangelisatie Teele Horstra was, die het initiatief tot een werkelijk algemeen sociaal stelsel in De Krim nam. Samen met de heren Kroeze, Neterink, Broekman en Dorgelo stichtte hij in 1882 de werkverschaffingscommissie van De Eendracht. Geen bedeling, maar loon naar werken voor het vervaardigen van nuttige produchten, die verkoopbaar waren, dat was de prijzenswardige opzet van de heren.
Om aan een startkapitaal te komen, gaf De Eendracht aandelen van f 2,50 uit. Men verkocht er honderdeenenzeventig en kon dus beschikken over f 427,50. Van dit bedrag werd o.a. wol gekocht, waarmee in de huisgezinnen kousen in verschillende maten gebreid konden worden. Ze werden per paar betaald en door de organisatie met een kleine winst verkocht, waardoor weer nieuwe wol kon worden aangeschaft. Het breien van de kousen werd een groot succes. Overal werd gebreid en ook een groot aantal mannen maakte zich de kunst eigen en werkte meen. Een andere bezigheid betrof het draaien van touw, dat geleverd werd aan een groothandel in Schiedam. Ook het vlechten van biezen matten werd beoefend en deze werden per stuk betaald. De grondstof ervoor was gratis te verkrijgen, want biezen, riet en ‘russen, konden overal in de omgeving geplukt worden. Omdat er tijdens de strenge winter van 1892/1893 veel geschaatst werd, stelde De Eendracht voor een klein dagloon baanvegers aan. Aan de schaatsers werd een bijdrage gevraagd, daar dat viel tegen. De inkomsten konden de uitgaven lang niet dekken.
Zo kwam een sociaal systeem van zelfwerkzaamheid tot stand, dat recht deed aan de menselijke waardigheid van de arbeiders. Voor die tijd en voor De Krim was het een uitzonderlijke voorziening, die nu nog steeds veel respecht verdient. Helaas, de werkverschaffing ‘De Eendracht’was geen lang leven beschoren. Door verandering in het modebeeld voor wat betreft gebreide kousen en door het gebruik van minderwaardig materiaal voor de biezen matten, kwam de afzet van de producten in gevaar. De inkomsten liepen dramatisch terug en na vier jaar werd de werkverschaffingscommissie weer opgeheven. Jammer, ‘t was zo goed bedoeld.
Nog een belangrijk initiatief van De Eendracht was het zenden van een dringend verzoek aan de directie van de DSM ( de Dedemsvaartse Stroomtramweg Maatschappij) om de trambaan langs de Lutterhoofdwijk door te trekken naar Coevorden. In 1898 vervulde de directie deze wens, mede omdat daardoor een verdere ontsluiting van de Drentse veengebieden mogelijk zou worden. Hierna werd het stil om De Eendracht. De tijden veranderden. Politieke partijen en vakorganisaties namen de rol van belangenbehartiger over en in 1919 kwam er algemeen kiesrecht voor mannen en een jaar later ook voor vrouwen. Een man, die hier toch nog met ere genoemd moet worden en niet alleen om zijn betrokkenheid bij De Eendracht, is Teele Horstra. Van hem werd gezegd, dat hij beter voor anderen was dan voor zichzelf.
N.B. Teele Horstra werd in 1838 in Avereerst geboren en hij trouwde in 1865 met Hendrika Keuken. Het jonge paar verhuisde kort daarna naar De Krim, waar een cafe annex kruidenierswinkel werd begonnen. Teele werd daarbij ook vervener. Hij kocht grote stukken veen, die hij door seizoensarbeiders liet afgraven. In tegenstelling tot andere verveners gaf hij blijk van grote sociale betrokkenheid. Gedwongen winkelnering en uitbetaling van lonen in cafes waren hem een gruwel. Hij leende geld aan zijn arbeiders en bouwde aan de naar hem genoemde wijk zelf huurwoningen voor hen. De bij zijn bedrijf gebouwde vergaderzaal stelde hij aan iedere sociale, politieke of godsdienstige instelling ter beschikking.
Zijn diep doorvoelde godsdienstige-sociale betrokkenheid kwam tot uiting bij de stichting van o.a. de Hervormde Evangelisatie, de Rehobothschool, De Eendracht en de Boerenleenbank. Meestal vervulde hij in de hierbij gevormde besturen de functie van secretaris of penningmeester.Zijn aantekeningen en verslagen muntten uit door nauwgezetheid en duidelijkheid.Teele Horstra was algemeen geacht en toen hij de door hem in het leven geroepen Hervormde evangelisatievereniging verliet om over te gaan tot de Gereformeerde kerk, kreegh hij van eerstgenoemd genootschap een afscheidscadeau in de vorm van een godsdienstig boekwerkje getiteld ‘Zeven Predikatien’.
Teele Horstra heeft heel veel voor De Krim betekend. Bijna alle belangrijke organisaties van godsdienstige of sociale aard eind negentiende begin twintigste eeuw was hij rechtstreeks betrokken. Hij stierf op 11 oktober 1912 , maar is nog steeds niet vergeten. Op de plaats, waar eens zijn cafe/winkel/vergaderzaal stond, is in 2005 een appartementen gebouw verrezen onder de naam ‘Hofstra’s Hof’.
Kaderstukje:Huisje van Bewaring
Het bestuur van de Eendracht is het meer dan beu. Het dorp word geteisterd door het liederlijk gedrag van een aantal Krimmenaren. Zuipen en bedelen zijn aan de orde van de dag en vermaning noch opbouwende gesprakken maken indruk ‘Opsluiten, dat zal helpen!’, denkt het bestuur en het verzoekt de gemeente Gramsbergen voor een ‘huisje van bewaring’ te zorgen. In een moeite wordt de burgermeester gevraagd het rijden van hondenkarrten op zondag te verbieden. Beide verzoeken worden afgewezen.