Als in 1867 de Lutter Hoofdwijk gereed komt, zijn uitgestrekte gebieden aan weerszijden ervan al verveend. Door vermenging met de bovenste veenlaag zijn de dalgronden ontstaan, die met toevoeging van dierlijke of kunstmatig verkregen mest uitstekend te gebruiken zijn als akkerland. De gronden worden in percelen van zo’n vijftig of meer hectares verkocht aan jonge Groninger of Gelderse boeren, die er grote landbouwbedrijven op vestigen. Ze zijn meestal lid van de Christelijke Gereformeerde kerk en bezoeken samen met al enkele hier wonenende gelijkgezinden de zondagse bijeenkomsten in Lutten of Coevorden. Soms ook gaan ze in verband met de afstand naar de Hervormde evangelisate Eben Haëzer. Langzamerhand ontstaat er echter een scheiding in twee groepen Krimse Chr. Gereformeerden , omdat verschillende gezinnen er voor kiezen lid te worden van de gemeente in Coevorden. De meerderheid sluit zich aan bij Lutten. Overigens worden in De Krim door catechiseermeesters of lerend ouderlingen regelmatig ‘leeravonden’op de zolder van de timmermanswerkplaats van Van Dijk gehouden.
Doordat het aantal Chr.Gereformeerden voortdurend groeit, gaan er steeds meer stemmen op om in De Krim een eigen kerk te stichten. Al in 1881 wordt door een groep gemeenteleden bij de Lutter kerkenraad aangedrongen op een splitsing. Men kan het echter niet eens worden over de grens met de toekomstige gemeente en men laat het even op zijn beloop. Dat komt vooral, omdat de Lutter predikant (Jan Cognac is zijn bijnaam) een drankprobleem heeft, waarvoor hij in 1884 en in 1885 geschorst en na bekentenis van schuld weer in het ambt bevestigd wordt. In augustus 1885 wordt er dan toch een commisie benoemd, die de stichting van een nieuwe kerkgemeenschap zal gaan voorbereiden. Zitting hierin nemen twee leden namens de classis Ommen, twee uit de Lutter kerkenraad, twee uit De Krim en twee vanuit Coevorden. Het zijn vooral de laatste twee, die moeilijkheden veroorzaken. De kerkenraad in Coevorden weigert in 1886 haar toestemming, omdat inmiddels twintig gezinnen met ongeveer honderd gemeenteleden dan zouden vertrekken. Want, zo betoogt de kerkenraad:’Dat gemeente Koevorden, groot ruim 300 zielen, heeft hare krachten hoogst nodig tot het dragen der lasten en wanneer haar bijna 1/3 van dat zielental ontnomen werd, zou zij onder den last bezwijken.’
De Krimmenaren zitten daar echter niet mee, omdat ze weten, dat de kerkelijke autoriteiten een zelfstandige gemeente nodig vinden en ze beginnen alvast met de bouw van een eigen kerk. Ze hebben er gezien hun bemiddelde boerenleden ook de financiën voor. Coevorden kan hoog of laag springen en in verband met het ledenverlies om compensatie van het traktement van predikant, men trekt er zich in De Krim niets van aan. Op zondag 16 december 1886 wordt de Chr.Gereformeerde gemeente in De Krim door de predikanten Van Goor (Lutten) en Kuiper (Ommen) officieel geinstalleerd. In de inmiddels gereedgekomen kerk worden door eerstgenoemde in de morgendienst drie ouderlingen en vier diakenen gekozen, die in de middagdienst door laatstgenoemde worden bevestigd.De Chr.Gereformeerde gemeente van De Krim is een feit en ze telt dan driehonderdtwintig leden. En de kerk in Coevorden? De predikant daar vertrekt in maart 1887 naar Oudega en wordt in september van hetzelfde jaar al weer opgevolgd door een dominee, wiens traktement dan dus toch wel door die gemeente betaald kan worden.
Toen in 1890 de Christelijk Gereformeerde kerk in Nederland samenging met de Nederlandse Gereformeerde kerk, die tot stand gekomen was door de Doleantiebeweging (1886) van Dr.A.Kuiper, ontstonden de Gereformeerde kerken van Nederland. Een kleine groep Christelijk Gereformeerden was het niet met deze fusie eens en ging onder de oude naam verder. In De Krim, waar geen Nederlans Gereformeerde kerk bestond, nam de gemeente de nieuwe naam over en voortaan srpak men hier van de Gereformeerde kerk. Maar ook in ons dorp bleek een klein aantal leden het niet eens te zijn met het samengaan en scheidde zich af. In 1896 bouwden deze Christelijk Gereformeerde ene klein kerkje halverwege Slagharen en De Krim en zo waren er hier sindsdien drie kerken: de Ned.Hervormde, de Gereformeerde en de Christelijk Gereformeerde kerk.
De eerste predikant van de na 1892 Gereformeerd genoemde gemeente was de in 1887 beroepen dominee Spoelstra, die overigens in 1890 alweer vertrokken was. Bij het kerkje was inmiddels een grote pastorie gebouwd, waar in 1891 de tweede predikant, dominee Louman Beyer, zijn intrek nam.Hoewel het dorp nu verdeeld was in drie kerkgenootschappen, bleek samenwerking niet alleen mogelijk, maar ook al heel gewenst. Zo wilde dominee Cazemier in 1896 in De Krim een eigen begraafplaats verwezenlijken. Hij sprak erover in de kerkenraad en men besloot contact op te nemen met het Hervormde evangelisatiebestuur. En zie daar, er werd een gezamenlijke commissie gevormd met Cazemier als voorzitter en de al eerder genoemde Teele Horstra als secretaris. De commissie ging voorvarend te werk. Voor gezamenlijke rekening van beide kerkgenootschappen werd er nu een stuk grond gekocht, waarop in 1898 een begraafplaats werd aangelegd, compleet met hek, baarplanken enz.
De gereformeerde gemeente groeide voortdurend en al in 1919 werd gesproken over uitbereiding van het kerkgebouw. Door geldgebrek in deze crisistijd werden de plannen steeds op de lange baan geschoven, maar in 1923 was het dan toch zover. Op 7 oktober van dat jaar werd de eerste steen gelegd en op 12 februar 1924 nam men de vergrote en vernieuwde kerk in gebruik. De Gereformeerde kerk van De Krim was voortaan niet meer over het hoofd te zien.
Kaderstukje: Marten Piepekop
Martin Drent, vanwege zijn ‘eeuwige’ pijp bijgenaamd Marten Piepekop beheerde de fabrieksboerderij van de Onder Ons en ging later naar de boerderij van Koopman. Hij was organist in de Gereformeerde kerk en had de gewoonte psalmen en gezangen, dij hij spelen moest duchtig door te nemen. Zo kon men Martin regelmatig aantreffen, ploegend, eggend of zaaiend en intussen de melodieën voor de komende zondag zingend.