Drukken en parodiëren

 

Henk de Jonge behoorde tot de eerste groep kleuters die in 1964 “Het Pörkennust” bevolkte. Het was het begin van een schoolloopbaan, die af en toe wat dramatische trekjes zou vertonen. Henk was nogal opvliegend van aard en dat wreekte zich nogal eens, toen hij wat ouder werd. Het onderwijzend personeel van de lagere school eiste steeds strikte gehoorzaamheid en daar wilde Henk niet altijd aan voldoen. Daar vader De Jonge dezelfde strikte opvattingen koesterde als de juffrouw en de meesters, hoefde hij thuis bepaald niet op mededogen te rekenen. Integendeel, toen hij eens in de zesde klas in conflict met meester Doeve kwam, bracht zijn vader hem hoogstpersoonlijk aan de hand naar het wettig gezag terug om zijn excuses aan te bieden. Hetgeen tot tevredenheid van alle partijen verliep, want Henk en meester Doeve mochten elkaar eigenlijk wel.

Henks onderwijstoekomst zag er na de lagere school trouwens zeer rooskleurig uit, want hij mocht samen met Jan Deuten naar de Christelijke Scholengemeenschap in Emmen. Dat overkwam niet iedereen in Dalerpeel!

De eerste groep van “Het porkennust”..
Henk is (links aan het klimrek) nog net op de foto te zien.

Helaas was de studievrijheid, die Emmen bood, te veel voor zijn avontuurlijke geest en de resultaten waren er dan ook naar. In 1972 moest Henk dus maar naar de Christelijke M.A.V.O. in Nieuwlande, besliste vader. Die school was Roel ook goed bevallen.

Vader de Jonge had ook beslist, dat Henk al op achtjarige leeftijd lid werd van T.O.G., nadat hij hem thuis eerst vertrouwd had gemaakt met blaasinstrumenten. Hij bleek hierbij, evenals Roel overigens, een bijzondere goed leerling, die na verloop van tijd althoorn, piston, trompet en saxofoon bespeelde en bovendien ook als drummer een goed figuur sloeg. De opleiding, die T.O.G. dirigent Jan ten Hoonte namens de muziekschool Coevorden bij de muziekvereniging in Dalerpeel gaf, was voor die veelheid aan instrumenten van doorslaggevende betekenis.

Aangemoedigd door Pa’s enthousiasme spelen ook Roel (links) en Henk (de kleinste) mee in het korps.

Geïnspireerd door de eerste optredens van de bekende komiek Andre van Duin begon Henk zich te bekwamen als bandparodist. Onder begeleiding van op band opgenomen muziekfragmenten en komisch verknipt conferences deed hij op wat overdreven, humoristische wijze zijn act. Op 12 januari 1974 trad hij hiermee voor het eerst op tijdens een schoolavond in Nieuwlande. Het was een daverend succes.

“Picolo”….het was een daverend succes.

Dat was bepaald niet het geval met zijn optreden als leerling. Regelmatig kwam Henk in botsing met directeur en leraren, die nog een streng autoritair regime in stand hielden. Hij lag voortdurend dwars en elke negatieve beslissing wekte nieuwe ergernis, die zich dan weer uitte in allerlei opruiende activiteiten. Toen eens een herhaald verzoek om een “Bonte Avond” door de directeur afgewezen werd, maakte hij een affiche met tekst, die begon met:”Wij willen. . . enz. ! “. Dit werd vervolgens in een onbewaakt ogenblik op het prikbord in de school opgehangen en bracht directeur Lemstra vervolgens tot razernij. Nee, Henk was een “etter”, zegt hij zelf nu.

In 1975 liep het verkeerd of in Nieuwlande. Henks cijfers waren van dien aard, dat hij niet bevorderd kon worden naar de vierde klas en iedereen vond het eigenlijk maar beter, dat hij de school verliet. Na overleg met de directeur van de Christelijke M.A.V.O. “Ravelijn” in Coevorden kon hij daar geplaatst worden. Weliswaar in de derde klas, maar dat bleek achteraf een groot geluk. Hier ontmoette hij namelijk Hanneke Oldebeerlink uit De Krim, een meisje, dat direct al zijn bijzondere aandacht trok.

Henks slechte cijfers in Nieuwlande waren natuurlijk niet uit de lucht komen vallen. Zijn eerste bandparodie-optreden werd al snel gevolgd door uitnodigingen om buurtfeesten en bruiloften te komen opluisteren en Toon Kwant, kapper en organist in Nieuwlande, werd op hem opmerkzaam gemaakt. Hij vroeg hem samen een duo te vormen; Henk als drummer en hijzelf aan het elektronische orgel. Als “De Parino’s” trokken ze er ‘s avonds op uit en Henk kon tussendoor dan ook zijn parodie-act doen. Maar hij was wel pas vijftien jaar en al vielen de feestavonden, waarbij opgetreden werd, meestal in de weekends, repetities en uitvoeringen kostten veel tijd.

Er was nog een andere bezigheid, die Henk ging fascineren. Vader de Jonge, die regelmatig folders voor zijn stuntactiviteiten nodig had, liet deze altijd maken bij een drukker in De Krim. Dat kostte hem op een ogenblik veel geld en dus zei hij, toen hij weer een bestelling wilde plaatsen: “Dat is me veel te duur. Ik kan het net zo goed zelf doen! “. Kort daarop kocht hij een tweedehands stencilmachine. Zo werden voortaan de folders in eigen beheer gemaakt. Natuurlijk was in Dalerpeel al snel bekend, dat “Jans de Jonge” nu ook kon stencilen en dus kwamen er verzoeken ook voor anderen het drukwerk te verzorgen.

Liturgieën, programma’s voor uitvoeringen van verenigingen en gedrukte mededelingen voor particulieren, ‘t kon allemaal en tegen een geringe vergoeding. En als vader de Jonge het te druk had, werd hij in eerste instantie bijgestaan door Roel. Toen die al snel de belangstelling hiervoor verloren had, deed Henk het stencilen er nog wel even bij. Henk vond het prachtig de bedrukte vellen uit de machine te zien glijden, blad na blad na blad. ‘t Gaf je een gevoel van belangrijkheid, van iets te kunnen doorgeven op jouw eigen manier.

Hier werd een drukker geboren op een slaapkamer van drie bij vijf meter naast een simpele stencilmachine. Een drukker in de dop, die hier grondslag legde voor een eigen bedrijf. Maar er moest eerst nog wel het een en ander gebeuren. ‘t Ging goed met Henk op de Christelijke M.A.V.O. in Coevorden. Het was er in iedere geval democratischer; de leraren waren wel de baas, maar er viel altijd over te praten. Henk kreeg hier de ruimte om zijn nieuwe hobby, het organiseren van disco-avonden, in praktijk te brengen. Met mate natuurlijk, want er moest wel gestudeerd worden. Dat gebeurde nu ook en dat was niet alleen de verdienste van de school. Er was “een stille kracht” in zijn leven gekomen, een stimulerende kracht, die hem aanzette tot het leveren van prestaties. Op 15 januari 1976, tijdens een schoolreisje, was het “aangekomen” tussen Hanneke en Henk en die verkering zou van beslissende invloed worden op beider leven. In 1977 behaalden ze allebei het M.A.V.O.-diploma.

Henk de Jonge wordt serieus. Hij heeft zijn diploma behaald en wil in tegenstelling tot Hanneke, die nog de H.A.V.O -opleiding aan de R.S G. in Coevorden gaat volgen, niet meer naar school. Hij zegt de samenwerking met Toon Kwant in “De Parino’s” op, maar blijft nog wel optreden als drummer in gelegenheidscombo’s en als bandparodist. Het verdiende geld wordt zuinig opzij gelegd.

Henk wordt serieus. Nog tijdens zijn M.A.V.O. periode koopt hij in overleg met zijn vader een afgedankt offsetpersje van een zuivelfabriek in Noord-Holland. Oom Albert haalt het apparaat met een busje op, maar het is loodzwaar en niet op normale wijze de slaapkamer in te krijgen. Er komt een hijskraan aan te pas, waarmee ‘t ding tenslotte op zijn plaats belandt. Henk en Pa zitten er eerst ook nog behoorlijk mee in hun maag, want ze weten absoluut niets van “offset-drukken”. Gelukkig kunnen enkele vertegenwoordigers hen op weg helpen. Nu kan Henk zich eerst recht uitleveren in zijn nieuwe vak, dat zich vooralsnog beperkt tot het drukken van allerlei klein goed als geboortekaartjes, programma’s voor feestavonden, donateurskaarten, folders enz. De inkomsten worden allemaal gebruikt voor investeringen in het bedrijfje en dat kan ook gemakkelijk, want Henk hoeft thuis geen cent af te dragen.

Pa de Jonge ziet de activiteiten van zijn zoon met welgevallen aan en langzamerhand worden de rollen omgedraaid. Henk drukt en Pa helpt, als zijn taxi en winkelactiviteiten het toelaten. De vraag naar drukwerk blijft groeien en al in 1977 vindt er een kleine verbouwing plaats en wordt er een tweede offsetmachine aangeschaft. Burgemeester Opstelten opent op 17 juni de Eerste Dalense Offsetdrukkerij, gehuisvest in een van de winkel gescheiden bedrijfsruimte van zo’n vijfentwintig vierkante meter. De naam is bedacht door, ‘t is haast vanzelfsprekend, Johannes de Jonge. Drukkerij Edoprint is geboren.

Henk blijft serieus doorgaan. Steeds meer klanten melden zich en geholpen door alle gezinsleden en Hanneke weet hij alle opdrachten niet alleen naar behoren, maar ook tijdig uit te voeren. Er worden nieuwe machines aangeschaft en tenslotte kan hij in zijn kleine werkruimte geen kant meer op. Dan komt Pa de Jonge met een ingrijpend voorstel. De winkel loopt niet zo best meer, want ook de Dalerpelers worden mobieler en kopen regelmatig elders. Bovendien is Ma de Jonge het achter de toonbank staan eigenlijk ook zat. Het wordt voor haar een steeds grotere opgave naast het huishouden ook nog bezig te moeten zijn met de zaak. Dus besluit Johannes de Jonge na een kort gesprek met Henk de winkel op te heffen en volledig om te schakelen op de drukkerij. Dat is typisch zijn stijl; geen gezeur en zeker niet wekenlang. Hij neemt de gok, die overigens aanzienlijk verkleind wordt door de goede resultaten van Henks bedrijf.

De nu volgende opheffingsuitverkoop verloopt ook typisch in Johannes stijl. Tot hun grote verbazing ontvangen de Dalerpelers een met de hand geschreven anonieme folder in de bus met de volgende tekst: “Waarschuwing! Ik raad u aan deze week niets meer te kopen bij de winkel van De Jonge aan de Dorpsstraat! “. Zonder vermelding van een afzender. Het onmiddellijke gevolg is, dat boze kennissen verontwaardigd opbellen om de familie in kennis te stellen van deze minne streek. Niet wetende, dat Jans de Jonge zelf de opsteller en verzender is! De telefoontjes worden noodgedwongen allemaal aangenomen door Ma Bartha en Henk, die moeten veinzen van niets te weten. Pa is niet thuis en hij hoeft dus niet te liegen.

De maandag daarop, voor de totale uitverkoop, valt er een nieuw bericht bij iedereen in de bus. De firma De Jonge onthult hierin zelf het eerste briefje verstuurd te hebben om alle klanten in de komende tijd in de gelegenheid te stellen van de gunstige opheffingsprijzen te profiteren. Pa de Jonge heeft het volgende bedacht. De actie zal in totaal vijftien dagen duren en op de eerste dag zullen alle artikelen voor maximaal vijftien gulden verkocht worden. De tweede dag voor veertien gulden enz., enz. op de laatste dag zal er dus niets duurder zijn dan een gulden. De verassing is groot en de toeloop ook. Iedereen is steeds bang te laat te zijn! Binnen vijftien dagen is de hele winkel uitverkocht. Weer heeft Jans de Jonge-stunt succes gehad!

In de komende dagen wordt de winkel verbouwd en volledig ingericht als drukkerij. Drie offsetpersen vinden er een plaats en een donkere kamer met alle daarbij behorende fotografische apparatuur staat Henk ter beschikking. En dan is er ook nog een tekenkamer. Op vrijdag 23 januari 1981 opent burgemeester Hoffscholte Drukkerij Edoprint. De volgende dag wordt er “Open Huis” gehouden en een trotse vader en zoon tonen aan talrijke gasten hun nieuwe bedrijf. De klantenkring gaat zich nu aanzienlijk uitbreiden. Ook uit de dorpen uit de omgeving wordt steeds meer werk aangeboden, bestaande uit velerlei opdrachten van o. a. het drukken van krantjes, kaarten, enveloppen tot verkiezingspamfletten. Pa en Henk werken goed samen, al zijn er ook meningverschillen. Maar even snel als ze ziedend tegenover elkaar staan, is de lucht weer opgeklaard.

Burgemeester Hoffscholte heropent de nieuwe bedrijfsruimte in januari 1981.

Pa zegt al gauw:”Laat mij het domme werk maar doen! “en daarmee bedoelt hij werkzaamheden als snijden, afwerken, nieten en bezorgen. Zo dom zijn zijn bijdragen trouwens ook weer niet, want hij bedenkt nagenoeg overal een apparaatje voor. Overbodig werk vindt hij verschrikkelijk. Henk wordt echt de drukker; de man van het technische gedeelte, op de hoogte van alle moderne ontwikkelingen. Pa de Jonge blijft overigens wel de baas. Hij neemt de uiteindelijke beslissingen, al gebeurt dat altijd na overleg. Samen ontwikkelen ze ook een techniek van zaken doen. Vertegenwoordigers worden door Henk, die tot wanhoop van de bijna geslaagde verkopers alle produkten en offertes heel prijsbewust afkraakt. Zo worden er meestal tenslotte financiële afspraken gemaakt, die de beide firmanten ten zeerste en de vertegenwoordigers enigszins bevredigen.

Alle moderne ontwikkelingen en zelf bedachte apparaatjes kunnen trouwens niet voorkomen, dat tijdrovende werkzaamheden blijven bestaan. Het vergaren van boekjes bijvoorbeeld, het op elkaar leggen van de juiste pagina’s, is vaak nog een familie aangelegenheid. Dan ligt de kamer vol met in volgorde neergelegde stapels bladzijden, waar elk gezinslid zich beurtelings langs beweegt. Ook Hanneke doet vaak mee. Zij wordt meer en meer (behalve door Henk!) als een eigen dochter beschouwd.

Hanneke heeft in 1979 het H.A.V.O.-diploma behaald en ze wordt na een administratieve periode bij garage Juurlink in Coevorden, per 1 januari 1980 assistent bij dokter Olthof in De Krim. ‘t Is een baan, die haar ligt en bij een artsenechtpaar, op wie ze heel erg gesteld raakt. Maar haar grote liefde is en blijft Henk de Jonge.

Al in een vroeg stadium vergezelt ze hem en Pa de Jonge naar de zalen, feesttenten en theaters, waar Henk optreedt. Pa zorgt eerst nog voor het vervoer en Hanneke voor de begeleiding voor, tijdens en na elk optreden. Als Henk in 1978 zijn rijbewijs behaalt, gaan ze voortaan samen op pad. Hanneke wordt onmisbaar. Ze zorgt er voor, dat letterlijk alles geregeld is; van de juiste geluidsbanden op het juiste moment worden aangetrokken en opgezet. Ze maakt zelf allerlei attributen zoals bijvoorbeeld een jurk en een buikspreekpop. Hanneke en Henk zijn zo onafscheidelijk en ook in het artiestenvak professioneel bezig. In de bijna 15 jaar, die ze in dit wereldje meedraaien, gaan sommige collega- artiesten zelfs denken, dat ze broer en zus zijn.

Henk heeft veel succes en raakt als bandparodist “Picolo” bij het uitgaand publiek zeer bekend. Hanneke en hij genieten enorm van elk optreden,Er heerst veel spanning tijdens de snelle wisselingen van de acts, die steeds weer gebroken wordt door vluchtige aanrakingen en haastige opmerkingen als: “’t Geluid (van de aanwezige luidsprekers) is slecht!” of: “Schiet nou op, ik heb maar een paar seconden tijd!”. Henk maakt zich enorm druk; hij springt omhoog en omlaag en op en neer; holt heen en weer en de zaal in en weer terug. ‘t Was de enige sport, die ik beoefende, maar ‘t was wel topsport!”, zegt hij nu. Na een half uur, als zijn optreden beëindigt, is hij bekaf. Dan staat Hanneke klaar met een glas tonic en dan zeggen ze tevreden tegen elkaar: “Dat was hem weer! “. Als ze teruggaan, rijdt Hanneke meestal en Henk, Henk zit uitgeteld, maar zielstevreden naast haar. Van de verdiende honoraria wordt nieuwe apparatuur gekocht, maar het leeuwendeel ervan verdwijnt toch in een spaarpotje. Voor later!

Dat “later”, hun huwelijk, zal in augustus 1983 zijn beslag krijgen. Hanneke en Henk zullen dan zeven jaar trouw gebleven zijn en 22 en 24 jaar tellen. Ze zijn er wel aan toe. In 1983 gebeurt er echter iets, dat niemand voor mogelijk gehouden heeft. Ze krijgen ruzie en gaan uit elkaar! Dat veroorzaakt grote opschudding en diepe verslagenheid bij het thuisfront, zowel in De Krim als in Dalerpeel. Pa en Ma de Jonge zijn kwaad op hun zoon en kiezen zonder voorbehoud partij voor Hanneke. ‘t Is Henk schuld, vinden ze; hij is weer eens onredelijk en driftig geweest. Ma zwijgt, maar Pa leest zijn zoon onbarmhartig de les. Dat helpt verwonderlijk snel. Na drie dagen is de twee-eenheid hersteld en op 18 augustus 1983 trouwen Hanneke en Henk. Ze vestigen zich in Coevorden, in de Coehoornstraat, vanwaar ze elke dag naar hun werk, naar De Krim en Dalerpeel gaan.

Als getrouwd man wil Henk nu toch ‘s avonds wat meer thuis zijn en dus zegt hij zijn lidmaatschap van de Breiberger Muzikanten op. Dat kost hem moeite, omdat er veel goede herinneringen zijn. Ook voor Hanneke, want zij leefde ook hier mee en heeft samen met Henk tweemaal meegeholpen een revue voor de jaarlijkse uitvoeringen te schrijven. Bij een ervan werd een reis naar allerlei landen gesimuleerd en was de zaal ingericht als een vliegtuig. Met alles, voor wat betreft licht en geluidseffecten, erop en eraan. Het denken van rare “stunts” leek Henk te hebben overgenomen van Pa de Jonge. Zo traden er eens geüniformeerde Kozakken op, die op de voor hen zo bekende karakteristieke manier zongen en dansten. Het baarde veel opzien, dat de toch wel herkenbare leden van de muziekvereniging zo lang in gehurkte toestand zoveel capriolen met hun benen konden uithalen. Maar ingewijden kenden het geheim. In werkelijkheid zaten ze op melkkrukjes, die aan hun broeken waren vastgemaakt. ‘t Was zo’n succes, dat er dat jaar twee uitvoeringen waren.

Drukkerij Edoprint was een echt bedrijf geworden en ‘t was opvallend, dat er steeds meer klanten uit Dalen afkomstig waren. Dat was toch ook weer grotendeels de verdienste van Pa de Jonge, die niet ophield te beklemtonen, dat zijn bedrijf de enige drukkerij in de gemeente was en die ook zorgde voor een goede relatie met de Daler bestuurders en ambtenaren. “De overheid is een belangrijke werkgever; daar moet je rekening mee houden!”, zei hij altijd en dat verklaarde tevens zijn voorliefde voor bedrijfsopeningen door burgemeesters.

Maar niet alleen voor het gemeentehuis was Johannes de Jonge een goede bekende. Ook bij de Daler bedrijven moest aansluiting gezocht worden, want verschillende van hen waren al klant en anderen zouden het daardoor gemakkelijker kunnen worden. Dus werd Edoprint lid van de handelsvereniging en werd er ook voorzichtig gepraat over een filiaal in Dalen. Waar echter een geschikt pand te vinden? Misschien zouden de Daler collega’s wel kunnen helpen! ‘t Was in ieder geval zaak de goede verstandhouding te blijven koesteren en dus nam Edoprint in de zomer van 1984 met een stand deel aan de beurs van de handelsvereniging. Erbij zijn, jezelf en je producten laten zien, naamsbekendheid, het waren allemaal zaken, die in Dalen nog goed van pas zouden komen.