Vesting- en Oorlogsverleden
De Bentheimerbrug staat roerloos boven het stille water. Zo, op deze dezelfde plaats, staat zij al eeuwen, zij het niet in dezelfde gedaante. Rechts staat het brugwachtershuis van waaruit het hier wonende echtpaar het wegdek afsluit, de brugklep elektrisch omhoog beweegt, weer laat zakken en het tot stoppen dwingende hek opnieuw opent. Met ijzeren zelfbeheersing, want pas als de brugwachter het toestaat, kan het verkeer de brug over.
Links onder de brug ligt een van de roeisloepen van de Coevorder Havenvereniging te wachten op gebruik, vooral bij de jaarlijkse sloepenrace. Met tomeloze inzet strijden de bemanningen dan onder aanmoedigingskreten van het veelkoppige publiek om de eer van de overwinning, maar ook en vooral de door de vereniging georganiseerde havendagen trekken uitgebreid belangstelling. Dan gebeurt er weer iets groots in Coevorden.
Onzichtbaar op de foto, aan de rechterkant van de brug zijn op de beide stijlen plaquettes aangebracht, die aan letterlijk schokkende gebeurtenissen herinneren. Op 10 mei 1940, ‘s ochtends om half vier al, lieten de Nederlandse grenstroepen de Bentheimerbrug opblazen om de aanvallende Duitsers de weg te versperren. Dat had in zoverre succes, dat de oprukkende cavalarie-eenheid zich in tweeen splitste, waarna de ene helft bij de Oosterhesselerbrug door een sectie van het Nederlandse leger urenlang werden tegengehouden en de ander bij de “brug van Goselink” over de Lutterhoofdwijk. Bij laatstgenoemde locatie waren het vier dappere gelegenheidssoldaten, die vanuit een aarden bunker ook urenlang standhielden. Twee andere soldaten, Bernardus Drenth en Jitse Veenstra, die langs het Coevorder Kanaal de binnenvallende Duitsers argeloos tegemoetfietsten, werden bij de “brug van Noppers” halverwege het kanaal zonder enige waarschuwing doodgeschoten. De Moffen namen hun horloges af en lieten de lijken achteloos op de weg achter. Nu herinnert de plaquette op de rechterstijl aan hun dood voor het vaderland en vindt hier elk jaar op de tiende mei een herdenkingsplechtigheid plaats. Nog in 2010 kon de negentigjarige Sipke Beetstra, een van de helden van de brug van Goselink, hierbij aanwezig zijn.
Op 5 april 1945 werd de Bentheimerbrug opnieuw opgeblazen, ditmaal door de Duitse bezetters bij de nadering van de Canadese bevrijders. De eerste brencarrier, die ter hoogte van het Douane kantoor de bebouwde kom van Coevorden naderde, werd frontaal getroffen door een ‘Pantzerfaust’, afgevuurd door twee Duitsers in een bosje. Twee bevrijders, Merving Brampton en Montgomery Cliff sneuvelden en de twee Duitsers direct daarna. Toen de eerste Canadese Shermantank bij de vernielde brug arriveerde, werd hij vanaf de toren van de Nederlands Hervormde Kerk door drie Duitsers met een mittrailleur onder vuur genomen. De eerste teruggeschoten tankgranaat trof doel en nam de drie Duitsers, de mittrailleur en een deel van de toren mee. Om dat laatste werd later getreurd! De Canadezen trokken pas de volgende dag de stad binnen en toen was Coevorden echt bevrijd. Aan deze blijde gebeurtenis herinnert de plaquette op de linkerstijl van de brug. De twee gesneuvelde Canadezen met hun commandant worden pas sinds kort geëerd met de naamgeving van twee straatjes en een pleintje op het terrein van de Voorde. Dankzij de inzet van de naar Canada geëmigreerde Coevordenaar Peter Croezen en oorlogshistoricus Bé van der Weide werd dit huldebetoon op 5 mei 2010 verwezenlijkt.
Zoals reeds vermeld, de brug ligt hier al eeuwen op dezelfde plaats. In de vestingtijd werd ze als houten ophaalbrug over de binnengracht naar een ravelijn (een driehoekig omwald eiland) gelegd, waarna een weg naar de volgende brug over het resterende deel van de binnengracht voerde, die uitkwam op het glacis (de buitenste oplopende verdedigingsgordel). Ook daarover voerde een weg en wel naar de buitengracht, zodat men van en naar de Bentheimerpoort drie bruggen moest passeren. Tijdens de afbraak van de vesting, die in 1870 begon, werd de binnengracht in gebruik genomen als verbindingsstuk tussen het Coevorder kanaal en de haven, waardoor de Bentheimerbrug op haar oude plaats bleef liggen. Ze werd vervangen door een draaibrug, die de vaarweg via twee doorgangen vrijmaakte. Met een enorme slinger bracht de brugwachter midden op de brug al kringetjes lopend het wegdek in beweging. Tientallen jaren deed brugwachter Hendriks dit en op 9 september 1923 beleefde hij hier de dag van zijn leven. “Zijn brug”, die al heel lang een gammel geheel gevormd had, werd in dat jaar volledig vernieuwd en geopend door de Commissaris van de Koningin mr. Linthorst Homan, te midden van ‘een zee van notabele hoge hoeden’. Hendriks kende de hierbij behorende heren niet alleen, hij had als bestuurslid van de Stichting “De eendracht” ook regelmatig te maken met verschillenden van hen. Bijvoorbeeld met raadslid B.W.H. Kramer (van het Modelhuis) en gemeentesecretaris A. Bruintjes, resp. bestuursvoorzitter en -secretaris.
Hij was een gemoedelijk en plichtsgetrouw man, die er niet tegenop zag na afspraak met een schipper bij uitzondering heel vroeg doorgang te verlenen. Bij zijn huis lagen een stuk of zes roeiboten, die vaak door jongelui werden gebruikt om te minne- of spelevaren. Vaak verhuurde hij de bootjes op mooie zomeravonden aan groepen jongelui, die dan zingend en “grappend” over het stille water gleden. Prachtige avonden waren dat. Natuurlijk hield Hendriks ook bij de nieuwe brug zijn verlengde klomp ter inning van de doorvaartgelden in ere. Beurtschippers betaalden volgens een vast tarief F 0,40 heen en terug en turfschippers een dubbeltje of een kwartje naar gelang de inhoud van hun schip.
In 1940 werd de brug als ophaalbrug herbouwd en in 1945 opnieuw. In de jaren tachtig na een grote opknapbeurt weer bij de tijd, doet hij nu vooral dienst om de pleziervaart te plezieren. Door het echtpaar Venema zorgvuldig bediend en bewaakt blijft ze een kostbaar monument Sta er eens een moment op of bij stil, bij dit monument uit het vesting- en oorlogsverleden.
2010 Monumentjes in Streek en Stad – Huib D. Minderhoud.