Mijmeringen over meer dan dertig jaar geleden.
Soms vergat men gewoon de schoolbel te laten klinken.
Huib D. Minderhoud,
Een man met verschillende gezichten.
Hij was als een vader voor je bij verdriet,
Als een vriend, als je in node zat.
Maar gedroeg zich soms ook als een duvel in een doosje,
en dan wist je niet wat je aan hem had.
Hij kon op school zo mooi vertellen,de hele klas was dan stil.
Soms vergat men gewoon de schoolbel te laten klinken,
Hij was de leider, de as en de spil.
Hij vertelde over “Bommen Berend” en Mijndert van der Thijnen,
Het verhaal ging leven en ieder dacht het zijne.
Huib Minderhoud was en is een man met een groot charisma,
Hij is nog steeds op velerlei manieren actief.
Wat hij doet en deed, is voor niemand “abracadabra”.
Een strenge meester en meestal heel erg lief.
Als hij begon te vertellen kon je een speld horen vallen.
Zelfs een keer op een kamp, een heel erg spannend verhaal bij het kampvuur.
Heel zachtjes vertelde Huib zijn verhaal,
En iedereen zat in ondragelijke spanning.
Toen verscheen ineens een spook tussen de jeneverbessen,
Maar gelukkig was onze redder erbij en dus voor ons
een hele verademing.
Onze lijfspreuk van school was en soms nog is:
“Wat de toekomst brenge moge mij geleid des Heeren hand”.
Ook deden we altijd graag mee, aan het groeten van den vlag.
Tijdens de “Vierdaagse lopen” met de NHS shirtjes aan, wit en blauw.
“De NHS gaat nooit verloren, knoop dat in je oren, van achter en van voren!”
zongen wij uit volle borst.
Oké, één keer was onze lieve man, niet zo aardig tegen mij.
Ik reed “gewoon” voorbij de school, maar moest het later beboeten.
Ik groette toen gewoon beleefd en op het schoolplein stond hij daar met dhr. Lups langszij.
Ik kreeg er later voor op mijn donder, en dat alleen maar omdat ik hem begroette? Nee, mijn gedrag was spijbelen en had zelf enen brief aan hem geschreven. En hoe had ik het verzonnen, uit naam van mijn ouders.
Tot op de dag van vandaag is het geluid van deze “donderpreek” me bijgebleven, maar het respect en de waardering nog veel meer.
Martin Duizendstra.